Delen uit Neef Wim zijn Bestaan

Neef Wim speelt graag met gedachten. Hij heeft er meestal een heleboel en vaak tegelijk. Dan denkt hij over de wielen van een oude auto, en waarom die veel harder lijken te bewegen dan de auto zelf, als de auto rijdt natuurlijk. Anders staat alles op dezelfde snelheid stil. Daar denkt Wim dan over na. En tussendoor misschien een stukje over een vreemde aardappel, met een toevallige vorm. Maar soms kan hij niks bedenken. Dan loopt het vast in zijn hoofd. Laatst liep hij zo snel mogelijk rondjes door hun kleine voortuin, terwijl hij gedachten probeerde te bedenken over de vissen van het bos. Het lukte niet. Of het kwam door de snelle rondjes of iets anders, Neef kwam niet verder.

Het mooiste aan taal vindt Neef Wim de woorden. Hij hoeft ze maar op een rijtje te zetten en Neef zegt iets. Het mooiste is het als de woorden in het rijtje ook nog goed bij elkaar passen. Net als een rijtje speelgoedautootjes waarin de kleuren bij elkaar staan of alle auto's van hetzelfde merk bij elkaar. Bij Wim is dat lastig omdat hij van elk merk maar een autootje heeft, maar hij kan het zich goed voorstellen in zijn hoofd, dat toch al een beetje aan het duizelen is van al die woorden die erin liggen, klaar om gebruikt te worden. Soms vindt Wim dat een woord door al het gebruik een beetje gesleten is. Dan zoekt hij liever een ander woord.

Neef Wim wist zelf ook wel dat de herfst was begonnen. Daar had hij geen geleerde boeken of zijn fijne Juf voor nodig. En dat er dan links en rechts een blaadje van een boom op de grond zou liggen, ja, daar had onze Neef alle begrip van de hele wereld voor. Maar zo’n hele bult bladeren, dat leek Wim wel overdreven. Dat was Herfst met een Hoofdletter! Maar Herfst hoeft helemaal niet met een hoofdletter. Dat wist hij dan weer wel van Juf! Want Juf had ook alles over hoofdletters geleerd. Daar hoefde niemand haar iets over wijs te maken!

Wim probeert wel eens een woord uit op zijn Moeder. Dan begint hij tegen Moeder te praten, met gewone alledaagse zinnen, die hij goed kent omdat hij ze wel vaker gebruikt. Hij weet dat ze het goed doen, dan kan daar geen misverstand uit ontstaan. En daarna, als Moeder met haar gewone alledaagse nietszeggendheid heeft gereageerd op de eerste zinnen, doet Wim er een nieuw woord in. Vaak reageert Moeder dan met een woeste uithaal van haar rechterarm, of linkerarm, als ze haar rechterarm al voor een ander karweitje had ingezet. Neef Wim weet wat er komt, duikt met een snelle beweging van zijn lenige jongenslichaam onder de onstuitbaar voortzwiepende arm door en beklimt kalm het trapje naar zijn jongenskamertje op de eerste verdieping.