Delen uit Neef Wim zijn Bestaan

Neef Wim woont met zijn Moeder niet in een dorp en ook niet in een stad. Het stelt allemaal niet zo veel voor, daar waar Wim woont. Veel huizen staan er niet en al helemaal geen huizen met veel verdiepingen en het aantal mensen blijft ook ver onder het landelijke gemiddelde. Wim zit graag in atlassen en aardrijkskundeboeken te bladeren. Het liefst in grote atlassen, want het omslaan van de bladen van een grote atlas geeft altijd zo'n fijn windvlaagje over Neefs handen en soms in zijn gezicht, als hij een beetje voorover gaat zitten. Dan kan Wim het vlaagje zelfs ruiken. Ruik ik nu de atlas, de lucht, of zit er iets in de lucht van het land op de bladzijde die ik nu omsla. In geen enkele atlas van enig belang is Neef Wim zijn woonplaats te vinden. Waar woon ik nu eigenlijk, vraagt Wim zich vertwijfeld af. Maar dan kijkt hij naar buiten, naar het gras, de vogels en de strak betegelde tuin van zijn Moeder. Zijn omgeslagen stemming klaart snel weer op: 'Hier natuurlijk', denkt Wim blij.

Soms heeft Neef geen goed humeur. Dat is vooral als zijn Juf of zijn Moeder het weer eens voorzien hebben op het overdragen van kennis die Neef Wim allang tot zijn beschikking heeft, bijvoorbeeld over de natuur, of een versnellingsbak. Als het weer eens zo ver is, kan Wim alleen maar een beetje brommen. Ik lijk wel een bromtoon met een lichaam eraan, denkt Wim dan. Komt de bromtoon uit het lichaam of is mijn lichaam een voortbrengsel van de bromtoon, een bijproduct, waar ik overigens alleen maar plezier aan beleef, want waar zou ik zijn zonder dat lichaam van mij? Dat denkt Wim.

Neef Wim houdt van kleine dingen. Ze nemen weinig ruimte in van de rest van de wereld en je kunt ze meestal met de hand van een van beide armen optillen. Als je de ene kant goed hebt bekeken, kun je ze gemakkelijk andersom houden. Neef weet dat bijna alles ook een andere kant heeft. Grote dingen natuurlijk ook, maar dan moet je vaak een heel eind omlopen om die andere kant te kunnen zien. Neef Wim ziet vaak dat er door veel grote dingen minder ruimte is voor kleine, hoewel de ruimtes tussen grote dingen vaak worden opgevuld door kleine dingen, vooral als de grote dingen niet precies in elkaar passen.

Neef Wim moet vaak schrikken. Daar kan hij niets aan doen. Moeder ook niet. Sterker nog, zij is het vaak die de eerste schrikreacties bij Neef oproept, door bijvoorbeeld in een keer de kamer binnen te komen, in plaats van stukje bij beetje, dat Wim eerst de voorkant van zijn moeder ziet, even later pas het middenstuk en als het binnenkomen bijna klaar is, de rest van zijn Moeders goedgevulde lichaam. Als zij in een keer de kamer binnenkomt, is het alleen al door de onverwachte luchtverplaatsing heel even niet goed mogelijk adem te halen. Daar schrikt Neef van.