Delen uit Neef Wim zijn Bestaan

Neef Wim hield geweldig veel van voedsel. Vooral het voedsel dat zijn Moeder hem voorzette wanneer hij van school kwam. Meestal in een enorme pan die zij met kracht op de houten tafel liet neerkomen zodra zij Neef door het nauwe steegje aan hoorde komen steppen. Wat leek het Wim heerlijk om eens een soort maaltijd uit een bakje van witte kunststof te eten, En dat hij dan het vederlichte bakje in de goot kon gooien. En da de Natuur er zelf dan iets leuks mee zou doen. Er bijvoorbeeld herfstbladeren in bewaren. Dat deed de Natuur Zelf ook wel eens.
- Details
Wat Neef Wim vervelend vindt is dat de tijd steeds beweegt. De tijd heeft geen pauze en raast maar door. Voor Neef langs, links, rechts, en onze Wim slaagt er maar niet in de tijd eens een beetje rustiger te laten lopen, maar het hangt er volgens hem natuurlijk ook van af of je met de tijd meegaat of juist er tegenin. Wanneer je met de tijd meegaat, is het net of de tijd langzamer gaat. Zoals Neef Wim wel eens probeert op zijn stepje een Grote Jongen op zijn fiets bij te houden. Als je even snel gaat als de tijd, dan is het net of de tijd stilstaat. Maar hoe harder je tegen de tijd in gaat, hoe sneller de tijd dan voor mij zal blijken te gaan, redeneert Neef. Dus als ik de tijd wat langzamer wil laten gaan, moet ik met de tijd meegaan. Maar hoe doe ik dat?
- Details
Neef Wim houdt van kleine dingen. Ze nemen weinig ruimte in van de rest van de wereld en je kunt ze meestal met de hand van een van beide armen optillen. Als je de ene kant goed hebt bekeken, kun je ze gemakkelijk andersom houden. Neef weet dat bijna alles ook een andere kant heeft. Grote dingen natuurlijk ook, maar dan moet je vaak een heel eind omlopen om die andere kant te kunnen zien. Neef Wim ziet vaak dat er door veel grote dingen minder ruimte is voor kleine, hoewel de ruimtes tussen grote dingen vaak worden opgevuld door kleine dingen, vooral als de grote dingen niet precies in elkaar passen.
- Details
Neef heeft zijn ogen niet in zijn zak zitten als hij buiten is. Hij kijkt wel uit. 'Wie weet, vind ik iets op straat en zo niet, dan is er altijd wel een of ander landschap of stadsgezicht dat zich voor mijn ogen ontrolt als ik een beetje oplet. En zo'n landschap is best de moeite waard, of het nou in de bebouwde kom is of daarbuiten.' In het miezerige dorpje waar Neef woont met zijn Geweldige Moeder zijn het de gevels en de bakstenen die zich kunnen verheugen in Neefs belangstelling. Een landschap zonder bebouwing staat meestal vol gras of bomen of anders wel levende have. Een afgrond heeft Wim nog nooit gezien, dus hij vraagt zich af of hij dat nog eens zal meemaken. En wat hij daarover aan Moeder zou vertellen.
- Details
Pagina 1 van 6