Hij zegt dat hij Tom is en ik zeg dat ik de Jan ben die hem eergisteren gebeld heeft. Dat had hij al gedacht. Hij zegt dat de omstandigheden gunstig zijn om de overtocht te wagen. Op mijn vraag over de terugtocht zegt hij dat de omstandigheden nu niets zeggen over de situatie overmorgen. Dan kan het weer wel eens helemaal omgeslagen zijn, verklaart hij luchtig. ‘En dan kan ik je niet halen. Misschien moet je dan een dag wachten. Of twee dagen’.
Nu weet ik dat ik een risico neem.